zondag 3 mei 2015

In plaats van een roman (een kopie)


Beste A.,

Ik verbreek met dit bericht een stilzwijgende afspraak, of op z'n minst een gewoonte: in regel communiceren wij kort en bondig. Soms bestaan onze gesprekken slechts uit een handvol woorden, liefst zelfstandige. Werkwoorden zijn immers overgewaardeerd.

Het zijn moeilijke tijden. Vroeger wierpen we elkaar face to face of aan de telefoon woorden toe, de laatste tijd steeds vaker via voicemail. Onbereikbaar zijn, het luxeproduct van 2015? Jij interpreteerde de evolutie van onze contacten anders: via voicemail schreven we een briefroman (les appels téléphoniques dangereuses?). Doe mij maar een echte brief, weliswaar digitaal. Zullen we eraan beginnen?

Deze week brak ik mijn hoofd over het leven, de kleur wit, de schrikbarende lengte van het gras en een advies dat me ooit door een schrijfdocente werd gegeven. Ik dacht: met dat advies wil ik A. ook eens lastigvallen. Twee brekende hoofden zijn gezelliger dan één.

Schrijf over wat je kent. 

Een overpeinzing waard. Ik kon er alleen weinig mee. Schrijven over wat ik ken? Wie wil dat lezen? Mijn leven is perfect gemiddeld. Geeuw. Ondanks mijn verzet, gaf ik het advies een kans. Resultaat: veredelde dagboekfragmenten. Mijn taal was gênant, mager en saai. Als tegenreactie nam ik een duik in de verbeelding. Ik bedacht verhalen die zich afspeelden in vreemde oorden en liet mijn personages in absurde situaties terechtkomen. Ik amuseerde me rot, maar stelde na een tijdje vast dat die verhalen in hetzelfde bedje ziek waren als mijn duffe dagboekschrijfsels: het ging nergens over. Rond die tijd maakte een andere leermeester me wijs:

Je moet de arrogantie hebben iets toe te voegen aan wat al is geschreven.

Die arrogantie is me vreemd. Het valt niet mee mijn teksten naast die van Lev Tolstoj, Gustave Flaubert of Virginia Woolf te leggen. En dan heb ik nog het geluk dat ik geen Amerikaan ben die the next great American novel moet schrijven. In de Lage Landen zijn de ambities van bescheidener aard.

Moeilijk. Moeilijk.

Misschien maak ik het mezelf makkelijker door naar schrijvers van mijn generatie te kijken? Neem Philip Huff. In zijn Boek van de doden lijdt het hoofdpersonage - een 29-jarige schrijver - aan een depressie. Hij zit aan de pillen, neukt, zuipt en snuift. Het verhaal baadt in een nihilistische sfeer. Een dagblad noemde hem de stem van een generatie. Welke generatie? Ik herken me niet in zijn taal. Huffs onderkoelde stijl vertoont meer gelijkenissen met de manier waarop onze generatie in televisieseries of films in beeld wordt gebracht. Zelfs wat lelijk of pijnlijk is, wordt op een scherm al snel glamorous. De makers leggen voldoende linken naar de realiteit om ons te doen geloven dat we naar een afspiegeling van ons eigen leven kijken. Ook Huff speelt met die grens tussen feit en fictie.

Edouard Louis, een 22-jarige Fransman, debuteerde vorig jaar met het autobiografische Weg met Eddy Bellegeuele. Daarin beschrijft hij zijn jeugd in een arm arbeidersgezin in Picardië. Wanneer Louis ontdekt dat hij zich tot mannen aangetrokken voelt, belandt hij in de hel. Hij onderdrukt de verlangens van zijn lijf en probeert aan de verwachtingen van zijn omgeving te voldoen. Hij gedraagt zich krampachtig mannelijk. Dat lukt hem, bij vlagen, maar vaak ook helemaal niet. Zijn omgeving reageert onverbiddelijk en bruut. Hij wordt beschimpt en bespot door zijn ouders en vrienden.

Of ik me in zijn verhaal herken? Bij momenten, zij het in afgezwakte vorm. Ik zat zelf op een jongensschool waar viriliteit de norm was (en al de rest niet). De brutaliteit van het milieu waarin Louis opgroeide, is me totaal vreemd. Ik werd geduld en met rust gelaten. Louis speelde op zijn tiende pornoscènes na (penetraties inbegrepen) met zijn vrienden in een tuinhuis, ik stond op die leeftijd in mijn pyjama voor de televisie mee te dansen met de popartiesten in Tien om te zien ...

Hoe zou het zijn om een kop koffie met die twee schrijvers te delen? Huff lijkt me een man die een beker koopt in een filiaal van Starbucks in een grootstad, terwijl hij telefoneert, rookt of snuift. Louis daarentegen heeft iets buitenaards. Ik vraag me af of hij ooit drinkt. Een glas water misschien? Een ontmoeting met veel koffie en uitzonderlijk veel taart, zoals wij dat meestal doen, zou hen weinig zeggen, vermoed ik. Ach, diep vanbinnen ben ik een oud dametje dat koffie uit een gebloemd kopje nipt en leest en schrijft, en schrijft over lezen en schrijven. Die dame bestaat overigens ook al in het echt. Ze heet Diana Athill en op haar 82e won ze de Costa Book Award voor Goed oud, een autobiografische roman over haar gracieuze omgang met haar stijgende leeftijd. Ze is nu 98 (!) en schrijft nog steeds.

Nu ik dit allemaal teruglees, lijkt het een klein wonder dat mijn pen nog niet aan de haak hangt. De klassiekers intimideren me en mijn generatiegenoten scoren met verhalen waarin ik me niet herken. Maar, misschien is dat nu net een reden om mijn verhaal te vertellen? Als Athill me iets heeft geleerd, dan is het wel dat ieder mens schaamteloos enthousiast mag worden over zijn of haar leven. Ik moet schrijven, zelfs al val ik met mijn teksten - in vergelijking met mijn voorgangers - in herhaling.

De herhaling is nooit hetzelfde.

Een van de mooiste adviezen die ik ooit kreeg. Ik trok en trek er me vaak aan op in mijn zoektocht naar een eigen stem.

Iedereen schrijft over zichzelf, de ene legt meer lagen tussen zichzelf en de tekst dan de ander.

Dus, elke schrijver schrijft uiteindelijk over wat hij kent? De confrontatie met zichzelf is onvermijdelijk. Ik pel alle lagen van me af en maak met woorden een kopie van mijn leven. Op die manier ontstaat op papier een parallelle werkelijkheid met een al even parallelle waarheid. De valkuilen bij het schrijven van autobiografisch werk liggen op andere plaatsen dan bij fictie. Gaan de billen bloot, dan zijn het die van mezelf en niet die van een personage van wie ik me kan distantiëren. Wanneer ben ik oprecht en relevant, wanneer narcistisch en obsceen? De lijn is soms zorgwekkend dun.

Je t'adore,

Ward

Lees ook:
Een brief
Een vaas
Een schilderij

1 opmerking: