maandag 23 februari 2015

In plaats van een roman (geen tuin)


Waar komt mijn interesse voor tuinen vandaan? Met de paplepel ingegeven, of toch niet? Mijn moeder heeft nooit een tuin bijgehouden, al probeert ze - al zolang ik me kan herinneren - halsstarrig azalea's in haar woonkamer te doen bloeien. Maar, als zij me nooit tot spitten, planten of snoeien inspireerde, wie of wat dan wel? Een onderzoek, deel 1. 

Geen tuin, geen balkon

Ik wil mijn vinger leggen op het moment waarop ik voor het eerst interesse kreeg in een tuin. Maar, denk ik dan, ontstond die interesse in een flits, één moment? Waarschijnlijk werd ik door verschillende gebeurtenissen geprikkeld.

Het grootste deel van mijn kinder- en tienerjaren woonde ik met mijn moeder in een appartement op de tweede verdieping. We hadden tuin noch terras. Tijdens de constructie van het gebouw besliste de bouwheer dat de balkons - zoals voorzien op het plan - niet zouden worden opgetrokken.

Azalea's en sanseveria's

Als mijn moeder en ik naar buiten wilden gaan, moesten we altijd iets doen. Dat lukte ons vaak, maar soms verlangden we naar een ligstoel op een balkon. We konden er uren over mopperen, maar een wonder bleef uit. 's Nachts, terwijl we sliepen, groeiden er geen balkonvormige uitstulping uit het gebouw.

Mijn moeder bracht, met wisselend succes, de natuur binnenshuis. Ze kocht felroze azalea's en gaf ze steevast een plek op de eettafel in de woonkamer, een deel van het appartement waar nooit zonlicht kwam. Na twee, drie weken verdroogden de bloemen. Ze kleurden lichtroze en kregen bruine randjes. De donkergroene blaadjes vielen op het tafelkleed.

De verdwijntruc van mijn moeder

Als achtjarige had ik een zware cactusfase. Voor mijn communie kreeg ik er enkele cadeau. Tussen het groen en de gele stekels lagen knikkers. Het was geen zicht, maar ik stelde in die tijd geen vragen. Ze groeiden niet. Op een dag waren die cactussen uit het interieur verdwenen. Mijn moeder had haar befaamde verdwijntruc toegepast, zoals wel vaker als dingen niet deden wat ze volgens haar behoorden te doen. Onze lekkende Senseo en anorectische dwergschildpad waren eenzelfde lot beschoren.

Planten een tweede leven geven was, op een zeldzame poging na, niet aan mijn moeder besteed. Ooit trok ze met een emmer en een schepje de straat op om zand te lenen van een berg die eerder die dag op een werf in de buurt was gestort. Ze wilde een kleine voorraad aanleggen om planten te verpotten. Wat dat verpotten betreft, ik kan me niet herinneren of dat ook echt is gebeurd. Die emmer zand kan ik me nog wel voor de geest halen. Hij heeft jarenlang, onaangeroerd, in de kelder gestaan, tot ook hij op een dag spoorloos verdween.

Een verhaal als tuin

Vroeger werden kasteeltuinen ommuurd om de gevaarlijke buitenwereld op afstand te houden. Een wandeling door de tuin diende om je intellectueel te ontwikkelen, vergde aandacht en inspanning. De tuin werd als een boek gelezen. Bloemen, struiken, bomen en standbeelden dienden niet ter verfraaiing van het uitzicht, maar als geheugensteun om de rode draad van het verhaal niet te verliezen. Het groen was een verhaal, de tuinman een schrijver.

Dat weetje over kasteeltuinen heb ik vorige week uit Wanderlust van Rebecca Solnit geplukt. Ik denk eraan terug nu ik mijn groene genen ontleed. Als mijn interesse voor de natuur niet door mijn moeder werd aangewakkerd, dan misschien wel door de literatuur? Ik moet eens op zoek gaan naar de tuinen in mijn boekenkast. Ik leg met andere woorden de omgekeerde weg af van de kasteeldames en - heren. Zij zochten een verhaal in een tuin, ik zoek een tuin in een boek.

Lees ook:
Een tuin
Stilte
Veel tuinen

2 opmerkingen:

  1. Wat een schitterend stukje heb je daar geschreven.... zal eens in mijn tuinboeken duiken, misschien vind ik nog een speciaal boekje....

    hoop dat je in je nieuwe huis wel plantjes kunt kweken... en er voldoening uit haalt!

    kusje

    yasse

    BeantwoordenVerwijderen