maandag 10 november 2014

Een zomerse blokkade (deel 1)

Boeken over schrijven vind ik onweerstaanbaar. Ik hoor schrijvers graag praten over hun vak. Links en rechts pik ik tips op die ik in mijn eigen werk toepas. Voorlopig moet de Nederlandstalige boekenmarkt het stellen met een beperkt aanbod, maar ik voorspel dat daar binnenkort verandering in zal komen. In België wordt creatief schrijven steeds meer serieus genomen, zowel door docenten als studenten. Het bundelen van schrijftips in boeken lijkt me een logisch gevolg. De grootste (en enige?) speler op de markt is uitgeverij Augustus. Op de website van Schrijvenonline vind je een overzicht van hun uitgaven. Ik heb zelf veel gehad aan Voor de vorm (over taal, spelling en grammatica) en De wil en de weg (over het schrijven van een roman)

Occasioneel zullen ook andere uitgeverijen zich aan schrijfboeken wagen, al verpakken zij het zaakje in een ruimer jasje om ook niet-schrijvers over de streep te trekken. Zulke boeken richten zich niet alleen op schrijvers, maar ook op iedereen die van lezen houdt. Inzicht in hoe een roman werkt, verrijkt het leesproces. De Nederlandse schrijfster Renate Dorrestein lanceerde op die manier haar twee schrijfboeken, Het geheim van de schrijver en De blokkade. Ik kocht ze en kwam er deze zomer eindelijk toe ze te lezen.

In Het geheim van de schrijver legt Dorrestein helder en eenvoudig uit hoe je een goed verhaal schrijft. Onderweg demystificeert ze de lulkoek die rond het schrijfproces hangt. Inspiratie krijg je niet van een hogere instantie, maar door hard te werken. Passie is geen voorrecht van een minderheid, het is iedereen gegeven. Je moet alleen de passie een kans geven zich te ontplooien. Je komt pas aan schrijven toe als je er ook echt voor gaat zitten (en er niet alleen over praat of zeurt).

Hard werken, als er iets is dat ik bereid ben te doen, dan is het dat wel. Ik heb er veel voor over om dat boek in mijn hoofd op papier te krijgen. Ik wil recht naar die uitgever, recht naar een hardcover met daarin bladzijden waarop mijn woorden staan. Bij voorkeur wordt dat boek niet alleen door mijn vrienden en familie gekocht, maar ook door mensen die me van haar noch pluim kennen. Die ambitie kan ik moeilijk rijmen met mijn traagheid. Ondertussen werk ik al meer dan drie jaar aan dat fameuze debuut. Ik schat dat ik er nog een jaartje zoet mee zal zijn. Verder dan dat wil en durf ik niet te kijken.

Mijn agenda bulkt van de goede voornemens: dan, daar en hier zal ik schrijven. Vaak zit ik voor mijn computer te tokkelen, maar even vaak staar ik wezenloos naar het scherm, wordt mijn blik glazig en dwalen mijn gedachten af. Aandacht Ward, denk ik dan, aandacht. De voorbije zomer moest ik mezelf voortdurend aanmanen. Ik was afgeleid en wilde ook afgeleid worden. Waarom? Als ik daarop het antwoord had, dan zou het niet gebeuren. Juli en augustus lenen zich uitstekend om inspiratie op te doen, maar niet om te schrijven. Dat lukt me beter tijdens de rest van het jaar. Een minder leuk detail van 2014 is dat de zomer ook mijn herfst met enige traagheid heeft besmet. Help!

Ik heb het moeilijk met beginnen wanneer het einddoel - een afgewerkte roman - niet in zicht is. Daarom probeer ik mijn roman niet als een lange, uitputtende marathon te zien. Elk hoofdstuk is een sprint. Een roman is een aaneenschakeling van sprints. Dat idee helpt me, soms. Er zijn hoofdstukken die zich moeilijk laten schrijven, terwijl andere er meteen goed opstaan. Nu ja, meteen ... Ik bedoel dan dat de kladversie inhoudelijk dicht bij de finale versie aanleunt. Schrappen, schaven en herwerken nemen altijd veel tijd in beslag, los van de kwaliteit van de eerste versie.

Ik troost mezelf met de gedachte dat het ooit beter zal gaan. Ik situeer dat moment na de voltooiing van een eerste roman. Wie een marathon al eens heeft uitgelopen, weet een tweede keer beter hoe het moet, maak ik mezelf wijs. Reken daar maar niet te veel op, meent Dorrestein. Een tweede roman is  moeilijker om te schrijven dan een eerste. De onbekende schrijver werkt in de luwte aan een debuut. De succesvol gedebuteerde schrijver moet aan verwachtingen voldoen.

Verdorie, daar gaat mijn hoop. Toch denk ik dat het bij mij anders zal zijn als ik ooit aan boek nummer twee begin. Ik besef dat één geslaagde marathon geen garantie biedt voor een tweede succesvolle finish. Aan de start weet je alleen zeker dat het je al minstens één keer is gelukt, en net daaruit zou ik kracht putten. We hebben het er nog eens over als ik ooit zover zit, afgesproken?

Conclusie: ik moet me neerleggen bij mijn traagheid.

Dat zou ik kunnen doen, maar als je het goed vindt, graaf ik nog even dieper. Zo ongeveer alles in mijn omgeving kan me afleiden. Een greep uit mijn realiteit: katten, telefoons, agenda's, geluiden, regen, zon, wind, boodschappenlijstjes, afwasmachines, wasmachines, wasdraden, wc's, honger, dorst en vooral internet. Ik voel me een oplichter wanneer ik mijn bureau voor een bagatel in de steek laat. Minder gaan werken om meer te schrijven is een mooi voornemen, maar werkt alleen als je die extra schrijftijd ook efficiënt gebruik. Moet ik een afspraak nemen bij een old school breindokter die mijn afleidingskronkel wegsnijdt?

Lees ook deel 2.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten