zondag 13 oktober 2013

Boeken zijn (niet) belangrijk! (deel 1)

Aan pleidooien over het belang van boeken geen gebrek. Ga naar een festival of de presentatie van een nieuwe roman en je wordt met zachte of harde hand met je neus op een vanzelfsprekendheid gedrukt: ja, boeken zijn belangrijk!

Het was niet anders bij de opening van het nieuwe literaire seizoen van het internationale literatuurhuis Passa Porta. De Russische schrijver Michaïl Sjisjkin zorgde voor de uitroeptekens. De Standaard der Letteren publiceerde zijn openingslezing. Hij zei:
Onbekende auteurs schreven onder vier evangelische pseudoniemen een boek dat de wereld heeft gemaakt tot wat ze is. Hun woorden hebben de realiteit voortgebracht waarin wij al tweeduizend jaar leven - de woorden moeten gewoon geloofwaardig zijn. 
Of hoe je ergens binnenkomt en elke tegenstander van het woord de mond snoert met een verwijzing naar de bijbel. Tijdens het lezen van deze passage vraag ik me af of er ooit nog een boek zal worden geschreven dat onze cultuur zo lang en diepgaand zal beïnvloeden. De onheilsberichten uit de boekensector lijken zoiets uit te sluiten. De verkoop zit in het slop en mensen lezen alsmaar minder. Als er morgen een boek van bijbelse proporties op de markt wordt gegooid, is de kans groot dat je de cover een half jaar later in de rekken van Polare terugziet.

In 2012 hielden E.L. James en Jeroen Meus in België de boekenverkoop overeind. De sector noteerde slechts een lichte daling in vergelijking met 2011. Een lokale boekhandelaar liet me ooit verstaan dat er in zijn zaak enkel een rek met literaire fictie stond voor de show. Daar wordt een fervente lezer niet meteen vrolijk van.

Naast de dalende verkoop lijdt het genre ook onder bestselleritis. Jaar na jaar is de top tien van best verkochte boeken verantwoordelijk voor een groter aandeel in de omzet. De sector is bang dat uitgevers in de toekomst niet langer zullen investeren in een breed aanbod, maar in hypes. Het e-book heeft vooralsnog niet voor een ommekeer gezorgd.

Verderop in zijn lezing, trekt Sjisjkin zijn bijbelse verwijzing door:
De schrijver is een schakel tussen twee werelden: tussen de irreële wereld van het leven, waar alles vloeiend, voorbijgaand en sterfelijk is en spoorloos verdwijnt als een zojuist weggetikte seconde of als duizenden weggetikte generaties - en de wereld van geloofwaardige woorden, die het elixir van de onsterfelijkheid sprenkelen op die geroosterde vis, dat brood en die vingers. 
Sjisjkins pleidooi voor schrijven, kan ik alleen maar steunen. Toch klinkt zijn lezing ook geladen en ernstig. Waait dezelfde wind door zijn boeken? Ik heb er geen idee van. Vroeger zouden zijn woorden me de indruk hebben gegeven dat schrijvers het enkel over 'grote' onderwerpen mochten hebben, zoals oorlog, honger en armoede. Uit mijn pen rolden andere verhalen. Waren die dan niet de moeite waard?

Ze bestaan, de auteurs die grote onderwerpen met succes tackelen. Neem The Waste Land van T.S. Eliot. Zijn werk wordt beschouwd als een poëtische neerslag van de ontgoocheling van een naoorlogse generatie. Eliot mijdt goedkope gruwel en sentimentaliteit. Hij vat een tijdsgeest op papier. Het maakt niet uit of hij dat bewust deed of niet. Het resultaat telt. The Waste Land beïnvloedde het werk van Ernest Hemingway, Aldous Huxley, William Faulkner, Graham Greene en Stephen King, en wordt nog steeds gelezen en geanalyseerd.

Lees ook deel 2.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten