zondag 14 april 2013

Plot (deel 1)

Een week geleden las ik Huid en haar uit, een roman van Arnon Grunberg. Tijdens het lezen stelde ik mij de vraag: hoe belangrijk vind ik een plot? In de eerste tweehonderd pagina's van Huid en haar leek er amper een plot te zijn, waardoor ik het boek bijna opzij legde.

Maar, wat is een plot? Volgens het woordenboek is het de verhaallijn van een film of roman. Dat is een wel zeer ruime definitie. Is die niet toepasbaar op vrijwel alle fictie?  Toch heb ik de indruk dat schrijvers en lezers een onderscheid maken tussen twee soorten van boeken: plotgedreven en plotloze. Gemakshalve worden bijvoorbeeld thrillers bij de eerste soort ondergebracht (duidelijke verhaallijn: een lijk, een detective, een verdachte en een ontknoping) en de 'moeilijke' boeken (een hol woord, ik kan er geen definitie op plakken) bij de plotloze. Een wel erg rigide onderscheid. Een moeilijk boek is niet per definitie plotloos, integendeel. Die woordenboekomschrijving is nog niet zo gek, al trekt ze de meeste romans onder de plotboeken-paraplu.

Een plot is als de onderbouw van een stevig huis. Het risico bestaat echter dat een plot het enige is waar een boek op draait. Helaas, op fundamenten kun je niet wonen. Een verhaal is meer dan een rebus oplossen waarvan, eens je de oplossing kent, de lol verdwijnt. Dat is ook de reden waarom thrillers mij minder kunnen verleiden. Een goed boek nodigt uit om opnieuw te worden gelezen, zelfs al ken je het einde. Een boek vraagt ook om een stevige bovenbouw. Het moet ademen en bloeden.

In een plotloos boek liggen andere valkuilen op de loer. Een huis kan mooi ogen, maar als de fundamenten slecht zijn gelegd, zakt de boel in elkaar. In boekentermen resulteert dit in richtingloos en verwarrend proza. Stijl primeert op inhoud. Het kan ook goed gaan, al is het loslaten van een duidelijke plotlijn voor veel schrijvers een sprong in het diepe. Als het lukt, durft daar al eens een meesterwerk van te komen. Zoals dat ook bij de plotgedreven boeken het geval is. Beide soorten aarden prima naast elkaar.

Tijd voor een inspectie van mijn eigen boekenkast. Hoeveel plotloze boeken heb ik? Niet veel, zo blijkt. Maakt dat van mij een typische lezer van deze tijd? Plotboeken doen het goed in de top tien. Iedereen wil weten wie de moord heeft gepleegd of wie de zweep hanteert in vijftig tinten. Of vergis ik mij?

Huid en haar gaat volgens de promopraatjes over macht en seks. Wanneer komt die macht nu, dacht ik. En wanneer wanneer wanneer komt eindelijk de seks? Ik stelde eisen: er moest iets gebeuren, liefst zo snel mogelijk. Ik wilde een duidelijk plot, lekker veel actie en een ontknoping met naakte lijven. En dat terwijl ik ooit zei: 'Ik heb een hekel aan verhalen met een plot, veel actie en een gesloten einde.' Tja, ...
Ik maakte er mij makkelijk van af: het probleem lag niet bij mij, maar bij de schrijver. Laten we de rollen omdraaien: er is niets mis met de schrijver, maar wel met de lezer - ik dus. Kijk ik te veel televisie? Maak ik geen tijd voor een traag verhaal? Ben ik te snel afgeleid?

Gelukkig heb ik de neiging om door te bijten. Zelfs al vervelen de eerste vijftig, honderd of meer pagina's mij mateloos. Ik lees door in de hoop dat het beter wordt. Soms moet ik wennen aan de stijl, maar eens ik op dezelfde golflengte van de auteur zit, past de taal mij als een oude jeans. Zo doorworstelde honderden pagina's van Anna Karenina en De broers Karamazov alvorens ik ervan ging houden. Vond ik die romans eerst traag, langdradig en uitleggerig, dan plots was er een vonk. Dan was ik boos wanneer ik de laatste zin bereikte, omdat daarna de deur die mij een zicht op een onbekende wereld gaf, onverbiddelijk werd dichtgeklapt.

Ook met Mrs Dalloway van Virginia Woolf had (en heb) ik moeite. Ik wilde het lezen, begon erin, stokte, legde het weer weg, probeerde het weer te lezen, etc. Het lukte mij maar niet om voorbij die eerste zinnen te komen. Hoe gek dit ook mag klinken: ik begreep de woorden afzonderlijk, maar niet de hele zin. Een tweetal jaren geleden lukte het dan toch: ik las Mrs Dalloway uit. Een heerlijke leeservaring, al besefte ik meteen dat ik nog niet de helft van wat erin stond had meegepikt. Mrs Dalloway wordt een boek dat ik mijn leven lang zal herlezen en ontdekken. Woolf is trouwens een voorbeeld van een auteur die aan de lokroep van een plot ontsnapte. Misschien sla ik wel onzin uit om over een lokroep te spreken. Woolf stond los van een plot. Met haar stream of consciousness bereikte ze op eigen wijze de laatste zin van een roman.

Hoe zit dat dan bij Grunberg? Waarom had ik moeite om hem te lezen, terwijl ik al dikkere boeken had verslonden? Misschien werkte het verwachtingspatroon tegen hem? Vroeger waren boeken nu eenmaal trager. Tegenwoordig levert men een verhaal liefst in een kort, snel, gevat en sober pakket af. Ik ben dan ook ongeduldiger bij een nieuwe Grunberg dan bij een oude Tolstoj.

Mijn geduldig ongeduld werd uiteindelijk beloond: iets over de helft ontplofte Huid en haar, en hoe! Grunberg switcht in elk hoofdstuk vaardig van locatie en personage om de spanning op te drijven. Met plotwending na plotwending houdt hij de aandacht van de lezer vast. De ankers die hij eerder in het boek uitgooide, haalt hij vakkundig weer op. De laatste zinnen zijn als een dot slagroom op een taart met heel veel slagroom.

Maar, beste Arnon, hoe zit dat dan met die eerste tweehonderd pagina's? Schreef je die doelbewust een beetje saai? Niet de taal of de stijl was saai, maar wel de zaken die erin werden beschreven. Of misschien was jouw hoofdpersonage - een nuffige, egoïstische, arrogante econoom met bindingsangst - zo saai dat hij de zinnen die zijn naam omringden, infecteerde? Misschien moet die eerste helft saai zijn, waardoor die tweede helft inslaat als een bom? Misschien wilde je het geduld van je lezers testen?

Lees ook deel 2.

4 opmerkingen:

  1. jaren heb ik er over gedaan om te beseffen dat het negatoeve (dus ook het saaie, vervelende, dwaze en zelfs het pijnlijke) nodig zijn en soms eerst moeten komen om daarna van het sublieme te kunnen genieten. woolf was en is nog alijd mijn idool, een fantastische schrijfster. ik weet niet in welk boek het ook weer was - maar indruk maakte zij op mij als ze in hele lappen tekst (ik hou de laatste tijd nogal van het woord lap) beschreef hoe ze zocht naar wat zij noemde een 'overgangsparagraaf', een soort verbindingsweg naar een volgend segment in een roman.
    woolf schreef dus misschien wel in een stroom, maar toch was alles wat ze deed ook heel overdacht.

    en dat ontploffen van grunbergs roman vind ik the moment in je blogbericht!

    zoen

    yasmin

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Yasmin/Anemoon,

      Ik ben het met je eens: de woorden lijken uit Woolfs pen te vloeien, maar waarschijnlijk schaafde ze lange tijd aan haar teksten. Toch weet ze met haar stijl een spontaniteit te pakken die aanleunt bij die van een kriskras-kladversie. Met dat verschil dat je op haar verhalen een huis kunt bouwen. Iets wat meestal niet het geval is bij een echte kladversie.

      Verwijderen
  2. het moet natuurlijk negatieve zijn. negatoef is ook mooi, maar ontlokt bij mij een giechel.
    en by the way: het was in virginia's fabuleuze dagboeken dat ik die technische bezorgdheid omtrent de samenhang van haar teksten aantrof.

    yasmin

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Vaak zeggen schrijversmemoires mij weinig. Ik wil teksten lezen zonder biografie. Hoe meer ik van een schrijver weet, hoe moeilijker het is om onbevooroordeeld een tekst te benaderen. Voor Woolf wil ik graag een uitzondering maken. Haar dagboeken wil ik zeker lezen.

      Verwijderen